Aangezien een band op natuurlijke wijze spanning verliest, is het noodzakelijk om deze spanning periodiek aan te passen. Met deze controle spoort u elk abnormaal drukverlies op. Voer deze controle uit op alle banden van het voertuig.
Een band met een te lage spanning ondergaat een abnormale stijging van de bedrijfstemperatuur. Dit kan leiden tot onomkeerbare schade aan de interne onderdelen en kan volledige vernieling van de band veroorzaken, waarbij de band snel leegloopt. De gevolgen van rijden met slappe banden zijn niet noodzakelijkerwijs onmiddellijk en kunnen zelfs pas na de correctie van de bandenspanning optreden. Een te hoge bandenspanning kan leiden tot snelle en onregelmatige slijtage, met een verhoogde gevoeligheid voor stoten (beschadiging van het loopvlak, breuk van het karkas, enz.) als gevolg.
We raden aan om de bandenspanning te controleren als de banden koud zijn. Als u de banden na het rijden controleert, dan zijn de banden warm en is de spanningsmeting niet nauwkeurig zijn. Als u de druk controleert wanneer de banden heet zijn, dan dient u de druk bij te stellen volgens de aanbevelingen van de fabrikant (raadpleeg uw Michelin-vertegenwoordiger).
Aangezien de bandenspanning toeneemt met de temperatuur, mag u een warme band nooit leeg laten lopen.
Zorg dat dubbele banden altijd dezelfde bandenspanning hebben.
Ook als u de banden oppompt met stikstof is het noodzakelijk om de bandenspanning regelmatig te controleren.
Houd u onder alle omstandigheden aan de door de machine- of bandenfabrikanten aanbevolen druk.
Uw Michelin-contactpersoon of een deskundige professional die rekening houdt met het gebruik van de band (type machine, grondtype, cycluslengtes, verplaatste materialen, ladingen, etc.) kan u de bedrijfsdruk geven.
